Achtergronden
Exorcisme
Op 16 juli 1743 schrijft Petrus Houtepen, pastoor in Princenhage, een brief aan de heer Verroten, kannunnik aan de kathedraal van Antwerpen, met het verzoek om zijn broer te helpen middels exorcisme, aangezien deze pijn had aan het hart en leed aan een bepaalde aandoening, waardoor het leek alsof er bij het inademen iets brak. (SAB BA invnr 826)
De letterlijke tekst van deze brief luidt als volgt:
19ª Julij concessa facultas ad mensem Cordiale salutatione praevia hisic amplitudinem vestram emixe rogo, ut dignaretur pro me petere ab illusterissimo dominos facultatem exorcisandi meum fratrem qui videtur infectus morbo tali, qui medicina spirituali existimatur sanandus; frequentavit enim multis annis varios doctores, et nullus ipsum potuit sanare; semper habet dolorem circa cor, et dum brachia expandit, tum habetur et auditur quasi fractura in corpore saepe ejus urina (salva venia) curibus fuit mixta etc: ex quibus indicatur maleficus infectus deinde amplissime domine abhinc tribus annis habui adhuc veniam exorcidandi ejus animalia, quae post usum exorcisimi fuerunt sanitati restituta braxatorium cuius cerevisia semper faetebat quo post exorcisuum semper optima fuit et cum nominata tam felicem successum habuerunt etiam per illud remedium spirtuale sperat sanari. Fretus etaque bonitati illustrisimi nec non amplitudinis votrae responsum facultatemque petitionis expectabo oblatis meis obsequus
subscribor Humill: paratusque familius P: Houtepen deservor Hage Principe (In de marge:) Hage Principas et baroniu Bredanu 16 julij 1743
Mijn neef Vincent, zoon van mijn broer Peter, heeft hiervan de volgende vertaling gemaakt:
19e juli goedkeuring tot mogelijkheid de geest (goedkeuring voor een exorcisme) Met hartelijke groeten vraag ik middels deze brief om het voorgaande (namelijk de goedkeuring voor een exorcisme), opdat de uiterst aanzienlijke heren het mij waardig achten om de mogelijkheid te bieden om een exorcisme op mijn broer te toepassen die met een dergelijke ziekte besmet schijnt te zien, die gemeend wordt alleen door spirituele middelen genezen te kunnen worden; want vele jaren bezochten verschillende doktoren hem, en geen kon hem genezen. Altijd heeft hij pijn rondom zijn hart, en wanneer hij inademt, op dat moment heeft hij en klinkt het alsof hij ergens in het lichaam iets breekt, en vaak werd (excuseer mij) zijn urine met pijnlijke steken afgewisseld; waarmee is aangetoond dat hij kwaadaardig besmet is en het al weer drie jaren geleden is dat ik kwam om zijn dieren te exorceren, die na het gebruik van een exorcisme genezen zijn en ook zijn brouwerij hersteld is waarvan het bier altijd stonk maar na een exorcisme altijd het beste was, en zij daarop zo'n geluk en succes hadden, dat hij zelfs hoopt ook met dit geestelijk middel genezen te worden. Steunend op uw zeer aanzienlijke grootheid en uw grote verhevenheid zal ik wachten op het antwoord en de mogelijkheid van mijn verzoek, meegaand aan wat aan mij getoond zal word onderteken ik nederig en klaarstaand voor familie P: Houtepen, nederig dienaar van Princenhage
Volgens alinea 1673 van de Catechisme van de Katholieke Kerk spreekt men van exorcisme, wanneer de kerk in het openbaar en gezagvol in naam van Jezus Christus vraagt dat een persoon of een voorwerp beschermd mag worden tegen de greep van de Boze en aan zijn macht onttrokken zal zijn. Het exorcismegebed gaat terug op Jezus zelf die het heeft toegepast (Marcus 1,23-28). Ook de macht en de taak van de Kerk om exorcisme toe te passen zijn gebaseerd op de woorden van Jezus zelf (Marcus 3,15; 6,7-13; 16,17). In eenvoudige vorm wordt het exorcisme toegepast bij de viering van het doopsel: "Wij vragen U voor dit kind: laat de invloed van de Boze er geen vat op krijgen; maak het sterk om het kwaad te overwinnen, laat het door de kracht van Jezus' sterven en verrijzen ontkomen aan de macht van de erfzonde." Voor het exorcisme (Groot Exorcisme) draagt de priester een paarse stola (liturgie) en heeft hij wijwater, een crucifix en het rituale (gebedenboek voor priesters) bij de hand.
Een exorcisme is één van de sacramentalia in de Rooms-katholieke kerk. Tot de sacramentalia behoren naast het exorcisme onder meer ook de navolgende zegeningen:
- het gebruik van wijwater,
- zegeningen van personen (bijvoorbeeld door ouders wanneer het kind gaat slapen),
- wijding van een persoon (bijvoorbeeld van een abt (abdij) of abdis, ritus van de religieuze geloften),
- zegeningen over voorwerpen (bijvoorbeeld over de maaltijd, een huiszegening) en
- wijding van een voorwerp (bijvoorbeeld van een kerk (gebouw), een altaar (religie), of grafaarde, de zegening van de heilige oliën, de zegening van liturgisch vaatwerk of paramenten, klok (bel), buxus, enz.).
Het plechtige, zogenaamde "groot exorcisme" mag alleen door een priester en met toestemming van de bisschop worden uitgeoefend. De wijding tot exorcist was één van de wijdingen die een mannelijke geestelijke op weg naar het priesterschap ontving. In een brief van Paus Cornelius uit 252 worden voor het eerst zeven wijdingsgraden genoemd: vier lagere en drie hogere. De vier lagere wijdingen (ook wel: kleine wijdingen) zijn ostiarius (deurbewaarder/koster), lector (lezer), acoliet (misdienaar) en exorcist (bezweerder). De drie hogere wijdingen zijn subdiaken, diaken en priester. De vier lagere wijdingen zijn echter in vrijwel geheel de Rooms-katholieke Kerk sinds 1972 achterwege gelaten.
Na de wijding tot exorcist was ook de toestemming en zegen van de lokale bisschop nodig om te mogen exorciseren. Canon 1172 van het Canoniek recht bepaalt namelijk het volgende over exorcisme:
§ 1 Niemand kan op wettige wijze exorcismen over bezetenen uitspreken, tenzij hij van de plaatselijk Ordinaris hiertoe bijzonder en uitdrukkelijk verlof gekregen heeft.
§ 2 Dit verlof dient door de plaatselijk Ordinaris alleen gegeven te worden aan een priester die vroomheid, kennis en wijsheid bezit en van integere levenswandel is.
Aangezien het exorcisme bedoeld is om in naam van Christus duivels uit te drijven of om iemand te bevrijden van demonische overheersing, wordt de priester aangeraden om de reguliere of psychiatrische gezondheidszorg niet ter zijde te stellen. Hij mag zelfs geen exorcisme toepassen wanneer de arts weigert om toezicht te houden of zijn bijstand weigert. Een exorcist dient namelijk niet het werk van psychiaters en dergelijke te gaan uitvoeren.