Slot Bruheze
Verkoop van het hof Bruheze
Arthus Verlegh, de broer van Peeter, wordt als voogd aangesteld en de vader van Maria, Christoffel Adriaensen Houtepen, tot toeziender. Hun eerste aktie is het openbaar verkopen van de haeff en de meubele goederen. Voor de openbare verkoop van “seker adelijck huijs met sijne appendentien” zijn echter geen belangstellenden “naar behooren insettende”. De voogd en toeziender hebben daardoor de goederen “bij deffecten van huerder ten grooten costen der voors weesen moeten doen cultiveren en besaeijen ende geene ofte immers seer weijnige vruchten daervan getrocken” en constateren met betrekking tot het huis: “ende oock daerenboven de voors huijsinghe niet ten van lange ende voor alsnoch niet en sijn bewoont van daege te daege sien vervallen ende te nietgaen”.
Uit de boedelrekening opgemaakt voor schepenen te Baarle Nassau blijkt dat de akkerlanden deels met rogge en deels met boekweit bezaaid zijn geweest, waarna de oogst in 1670 openbaar verpacht is en ƒ269,25 heeft opgebracht, terwijl de weilanden in 1670 in drie partijen zijn verpacht aan Adriaen van Grunsven voor ƒ31,50. De in 1671 geoogste boekweit, groot eenendertig veertelen, is door dezelfde Van Grunsven voor ƒ79,05 verkocht op de Bredase markt, terwijl hij eveneens de weilanden voor ƒ38,00 heeft gepacht. De moeren, genaamd de Gorssebeecken, zijn in 1671 aan Corn Corn Jan Dillissen verpacht voor ƒ14,50.
Pas twee jaar na het overlijden wordt er een koper voor het kasteeltje gevonden. De koopovereenkomst is op 26 augustus 1671 bij akte verleden voor Paulus van Heusden, notaris te Breda, vastgelegd. Arthus Verlegh en Stoffel Adriaensen Houtepen verkopen het goed in hun voormelde hoedanigheden aan Abraham Leclerq voor een koopsom groot ƒ7.000,00 waarbij de helft van de koopsom te betalen is op de vest en de andere helft een half jaar later. Het verkochte wordt in de akte als volgt omschreven: "Het casteel ofte slot genaempt Bruheze mette nederhuijsinghe, schuere, schop ende stallingh soo ende gelijck deselve daarop sijn staenden midtsgaders de zaij ende weijlanden daer aen malcandere als neven gelegen, grachten, slooten ende vaerten, hoff ende boomgaard mitsgaders de plantagie voor de voorS huijsinghe over de straet ende de eijckeboomen langhs de cant van de gracht staende langs de straet, alle samen groot seven buijnderen drijhondert roeden, gestaen ende gelegen binnen Baerle Nassaue voors inne plaatse genaempt Looven Baerle,(...) ende alnoch een parcheel erve genaempt het buijnder, groot omtrent een buijnder gelegen in de Worrenbeken (...) ende noch een weijvelt daer beneffen ende bij gelegen voornt parcheel wijland, oist het voors parcheel erve, westwaerts op den voors Van Gilsen erve, genaempt de Middelsten Beempt, groot omtrent de seshondert roeden onbegrepen der justen mate, volgens alsulcken delinghe als Peeter Verlegh Zalr ende Adriaen Henrickx van Gilse voor de gerechte van Baerle Nassau op den 28 maij 1667 hebben aengegaen, aengaende de alsdoen noch onbedeelde ontrent veerthien b(under)en heijvelden moeren en beemden, genaempt de Worrenbeken..." (SAB N225 f73).
In verband met de verkoop verzoeken Arthus Verlegh en Stoffel Houtepen in september 1671 schepenen van Baarle toestemming tot verkoop te geven, die daarin op 2 oktober consenteren (RAT inv.nr 2203 nr 328 f.55).
In de akte van overdracht, die op 20 oktober 1671 voor schepenen van de oude Hof is opgemaakt, worden de goederen als volgt omschreven: "seecker casteel ofte slotje genaempt Bruhese mette nederhuijsinge, schuere, schop ende stallinge, soo ende gelijck deselve daerop sijn staende, mitgaders de saeij ende weijlande daeraen malcanderen aen geleghen met grachten, slooten ende canten, hoff ende boomgaert, mitsgaeders de plantagie voorde voors huijsinghe over de straet, ende de eijckenboomen langhs den candt van der gracht, staende langhs de straet, te saemen groot seven buijnder drije hondert roeden ofte daer ontrent, gestaen binnen Baerle Nassauw ter plaetse genaempt Looveren Baerle, oist de erffenisse Adriaen Hendricx van Gielsse, zuijtoist het Acker ofte Molenstraettien aldaer, suijdt Agnes de Roij erffgenaemen, west Gerith Lenaerts cum suis, noortwest des Heeren straet ende alnoch
een parcheel erve, genaempt het buijnder, groot ontrent een buijnder, gelegen in de Worrenbeecke, oist Peeter Jacobs van Olmen ende meer andere luijden erve, suijdt Adriaen Cornelis Scheirders, west Adriaen Henricx van Gielsse ende noort Jan Cornelis Jan Dielis, met nogh
een weijvelt daer beneffens aengelegen, oist het voorschreven parcheel erven, westwaert op aen des voorschreven Van Gielsse erve genaempt de Middelste Beempt, groot omtrent de ses hondert roeden, onbegrepen der juster maete, volgens alsulcken deelinge als Peeter Verlegh saliger ende Adriaen Hendricx van Gielsse voor den gerechte van Baerle Nassauw op den 28e Meije 1667 hebben aengegaen" (GA Turnhout SOHT f128v).
Lees hieronder meer over Slot Bruheze:
- Inleiding
- De gezamelijke verkrijging in 1642
- Overlijden van Verelst
- Verkoop gevolgd door een procedure
- De minnelijke schikking
- De financiering van de koopsom
- Het overlijden van Peeter Willem Verlegh
- Verkoop van het hof Bruheze
- De aflossing van de geldlening
- De verdere afwikkeling van de nalatenschappen