Marijnus HOUTEPEN (IX.31)

IX.31  

Marijnus HOUTEPEN, (1934:) arbeider, geboren op 25‑03‑1899 te Rucphen (gezindte: RK), overleden op 29‑11‑1934 te Roosendaal op 35‑jarige leeftijd. Zoon van Petrus HOUTEPEN (zie VIII.13) en Johanna GOORDEN.

Gehuwd op 25‑jarige leeftijd op 11‑11‑1924 te Roosendaal en Nispen met Cornelia KEEPERS, 19 jaar oud, geboren op 16‑10‑1905 te Utrecht, overleden op 23‑12‑1981 te Deventer op 76‑jarige leeftijd, begraven op 29‑12‑1981 te Deventer, RK Kerkhof Ceintuurbaan.

Uit dit huwelijk:

1. Petrus Jacobus HOUTEPEN, geboren op 04‑01‑1925 te Roosendaal, overleden op 04‑06‑1946 te Kampong Samoiboeloe (Indonesie) op 21‑jarige leeftijd. Hij is de marinier Petrus Jacobus Houtepen naar wie de ondiepwater mijnenveger Hr. Ms. Houtepen is genoemd en die posthuum is onderscheiden met de Bronzen Leeuw.
2. Catharina Johanna HOUTEPEN, geboren in 1926 te Roosendaal. Gehuwd met H BOERE.
3. Jacobus HOUTEPEN, geboren op 28‑08‑1929 te Roosendaal, overleden op 07‑08‑1938 te Breda op 8‑jarige leeftijd.
4. Adrianus J. HOUTEPEN, geboren in 1932 te Roosendaal. Gehuwd met W GROESE, volgens rouwdrukwerk (collectie CBG) van zijn moeder.
5. Maria Cornelia HOUTEPEN, geboren in 1935 te Roosendaal. Gehuwd met C H van der WOLT.

Achtergrond informatie bij Marijnus Houtepen:

Marijnus werd op 26 augustus 1917 op de keislagweg van Roosendaal naar Oud‑Gastel ter plaatse genaamd Kalsdonk aangetroffen op een zwart gelakt rijwiel met gele velgen van het merk Wolff American, terwijl deze fiets niet was aangegeven voor de rijwieltuigenbelasting. Als houder van de fiets verklaarde hij er niet van op de hoogte te zijn dat hij op een provinciale weg fietste en dat hij slechts voor zijn plezier fietste. Toevallig was hij naar Capelberg geweest om te bidden. De rechtbank veroordeelde hem tot een boete van ƒ 5,00 (RANB; inv.nr. 116.01.02.561; 1917, rolnr. 5753; overtreding tegen het weggeld).

Marijnus werd te zamen met zijn broer Johannes op 28 juni 1918 aangetroffen op de Kortendijk te Roosendaal, de oudste met 13 kilogram chocolade en de jongste met ongeveer 14 kilogram harde zeep. Beiden werden door de rechtbank op 23 juli 1918 veroordeeld tot celstraf onder aftrek van voorarrest, en dientengevolge onmiddelijk in vrijheid gesteld (RANB; inv.nr. 116.01.02.608; 1918, rolnrs. 2914 en 2924; verboden vervoer en smokkelarij).

Op 19 maart 1913 vertrok Marijnus volgens het bevolkingsregister van Rucphen vanaf het adres K8 uit Rucphen naar Roosendaal. Eerder op 27 februari 1901 vertrok hij vanaf het adres D35 te Rucphen naar Roosendaal.

Volgens het register van doodsoorzaken zou hij aan chronische myeloiede leucaemie zijn overleden.