Petrus (Pieter) HOUTEPEN (VII.7)

VII.7   

Petrus (Pieter) HOUTEPEN, (1883:) arbeider, (1848:) dagloner, geboren op 07‑10‑1818 te Wouw (gezindte: RK), overleden op 22‑07‑1883 te Wouw op 64‑jarige leeftijd, weduwnaar van Petronella van Overveld, eerder weduwnaar van Antonia Aarts.  Zoon van Christianus HOUTEPEN (zie VI.1) en Anna Maria EIJSERMANS.

Gehuwd (1) op 29‑jarige leeftijd op 15‑05‑1848 te Wouw met Antonia AARTS, (1855:) arbeidster, geboren in 1815 te Roosendaal, overleden op 25‑02‑1870 te Wouw, eerder weduwe van Cornelis Embregts en van Cornelis Besters, dochter van Joseph AARTS en Cornelia DOOREN.

Gehuwd (2) op 51‑jarige leeftijd op 08‑05‑1870 te Roosendaal met Petronella van OVERVELD, 41 jaar oud, dienstmeid, geboren op 10‑05‑1828 te Roosendaal, overleden na 22.07.1883, dochter van Michiel van OVERVELD en Hendrina HERRIJGERS.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Josephus HOUTEPEN (zie VIII.1).

Achtergrond informatie bij  Petrus (Pieter) Houtepen:

Petrus werd tezamen met zijn echtgenote Antonia Aarts door de marktmeester van de Marechaussee opgepakt wegens het vermoeden van diefstal van een aantal groene takkenbossen uit een bos in de nabijheid van hun woning, hetgeen door beiden tijdens de zitting nogmaals werd ontkend, waarop vrijspraak volgde (RANB, inv.nr. 116.01.02.1, 1850 rolnr. 78; diefstal).

Petrus had zich schuldig gemaakt aan de diefstal van zes `a zeven hopen rogge, die na het maaien op het veld stonden en deel uitmaakten van de oogst van Johannes Schoonen uit Roosendaal. De rechtbank te Breda verwees de zaak naar het provinciaal Gerechtshof van Noord‑Brabant aangezien het geen overtreding maar een misdrijf betreft (RANB, inv.nr. 116.01.02.13, 1853 rolnr. 335; diefstal).

Op 7 januari 1857 zou Petrus zich in Roosendaal aan landloperij schuldig hebben gemaakt, waarvoor hij tot een maand gevangenzetting en betaling van de kosten van het geding, in totaal vier gulden en veertig en een halve cent, werd veroordeeld (RANB, inv.nr. 116.01.02.30, 1857 rolnr. 29; landloperij).

Op de correctionele terechtzitting van 13 september 1858 verklaarde Petrus zich schuldig te hebben gemaakt aan de diefstal bij de kinderen Rommels te Heerle onder Wouw van een paar schoenen op 8 juli 1858, een buis (kledingstuk) uit hun schuur tussen 11 en 13 juli 1858 alsmede een zijde spek van de zolder op 13 juli 1858. Hij werd op 13 augustus 1858 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, aangezien hij reeds eerder wegens oogstdieverij tot twee jaar gevangenisstraf was veroordeeld, naast betaling van de kosten van het geding ten bedrage van ƒ 94,86 (RANB, inv.nr. 116.01.02.36, 1858 rolnr. 288; diefstal).

Op 31 augustus 1858 werd Petrus tevens veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en betaling van de kosten van het geding bedragende ƒ 77,32, wegens het vervreemden van een kruiwagen uit het wagenhuis van Christiaan Kerstens te Heerle onder Wouw en een zeis uit een schuur van Antonie Vos uit Roosendaal (RANB, inv.nr. 116.01.02.37, 1858 rolnr. 289; diefstal).

Petrus werd schuldig bevonden aan het ontvreemden van een kiel van Jacobus de Regt van de open werf van Jan Potters te Wouw half december 1857, ondanks zijn verklaring dat hij deze kiel voor Sint Jan had gekocht op de luizenmarkt te Antwerpen nabij het Kastelenplein voor vijf franken. Hij werd mede gelet op zijn behoeftige toestand veroordeeld tot een maand gevangenisstraf en betaling van de kosten van het geding ten bedrage van ƒ18,12 (RANB, inv.nr. 116.01.02.37, 1858 rolnr. 289; diefstal).

Petrus Houtepen is zeer waarschijnlijk dezelfde persoon als Pieter Houtepen (arbeider, wonende te Wouw) die op 6 februari 1862 werd opgepakt wegens het vervoer van gemengde lompen met een gewicht van 42 pond en op 2 juni 1862 bij verstek werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf en betaling van de kosten van het geding te bedrage van ƒ 4,87 (RANB, inv.nr. 116.01.02.64, 1862 rolnr. 223; verboden vervoer/smokkelarij), alsmede op 3 maart 1862 werd opgepakt wegens het vervoer van katoenen lompen met een gewicht van 34 pond en op 5 september 1862 bij verstek werd veroordeeld tot een maand gevangenisstraf en betaling van de kosten van het geding groot ƒ 9,38 (RANB, inv.nr. 116.01.02.65, 1862 rolnr. 335; verboden vervoer/ smokkelarij).

Dit blijkt ook uit het feit dat in de navolgende processtukken is vermeld dat Antonia Aarts, weduwe van Cornelis Besters, voor de tweede maal gehuwd is met Pieter Houtepen. (RANB, inv.nr. 824, Audientiebladen Arr.Rb Breda, civiele rol 22‑06‑1852, vonnisnr. 1141) 

Antonia Aarts verkreeg bij akte, op 11 december 1847 voor de destijds te Roosendaal standplaats houdende notaris Backx verleden, de eigendom van: eene huizinge met schuur, erf en moestuin, staande en gelegen in de Latterstraat te Roosendaal, kadastraal bekend sectie H nummers 435 en 436, zulks voor een koopprijs van ƒ 250,00. Zij handelde daarbij "zo ten haren behoeve als ten behoeve van haar minderjarige dochter Anna Besters". Ook de hypothecaire geldlening, in hoofdsom groot ƒ 250,00 en met een rente van 5% per jaar, is door haar aangegaan ten laste van haar en haar minderjarige dochter. De ontvanger der armeninkomsten te Roosendaal heeft Antonia Aarts en Pieter Houtepen, met wie zij inmiddels gehuwd is, aangesproken tot betaling van 3 jaar achterstand in de betaling van de rente. De rechtbank oordeelt dat de minderjarige niet verbonden had kunnen worden en niet aansprakelijk is, dat de hypotheekakte, die ten kantore der bewaring van hypotheken te Breda is ingeschreven in deel 68 nummer 24 blad 25 recto, gerectificeerd dient te worden en dat de minderjarige de uitwinning dient te gedogen. (RANB, inv.nr. 824, Audientiebladen Arr.Rb Breda, civiele rol 08‑11‑1853, vonnisnr. 1235). In vervolg op het vorige vonnis zijn Antonia Aarts en Pieter Houtepen, arbeideres wonende te Hoinck, gemeente Roosendaal, bij verstek veroordeeld tot ontruiming van de woning aan de Latterstraat te Roosendaal en betaling van de kosten van het geding.

In het bevolkingsregister van de gemeente Wouw wordt Pieter tweemaal vermeld: over de jaren 1826‑1830 in boek 4 f.387, en over de periode 1837‑1840 in boek 2 f.197),

Familiewapen Houtepen